Sinds ik op mijn twaalfde in een Londens planetarium het melkwegstelsel zag exploderen, heb ik een bovengemiddeld gevoel voor de eindigheid der dingen ontwikkeld. Mijn beheersing van de Engelse taal was destijds te beperkt om precies te snappen wat er gaande was op die imponerende koepel boven mijn hoofd, maar groot genoeg om te begrijpen dat het in 1984 zou gaan gebeuren, deze lokale Big Bang. “Ik word maar achttien jaar.” Dat besef heeft me een groot deel van mijn jeugd achtervolgd. Tot mijn negentiende, ongeveer.
Op 31 december 1984 toostte ik enthousiaster dan ooit op het nieuwe jaar. Inmiddels had ik wel begrepen dat het daar in Londen niet om een keiharde voorspelling ging, maar toch was ik opgelucht dat het allemaal met een sisser was afgelopen. Het 2012-effect, zeg maar, alleen bestond dat toen nog niet. En of het nou wat met die vroege apocalyptische voorspelling te maken heeft of niet, de fascinatie voor boeken en films die zich bezighouden met de ontwrichting van de samenleving en het einde ter tijden, is blijven bestaan.
Ik ben er niet op een enge manier mee bezig, trouwens. Ik bedoel, ik probeer overwegend optimistische gedachten te koesteren en ik heb geen atoombestendige schuilkelder. Het moet wel een beetje intelligent zijn, de onheilsverhalen. En naar special effects blockbusters à la 2012 of The Day After Tomorrow durf ik niet uit angst voor aanhoudende nachtmerries. Maar nodig mij uit voor een avondje The Age of Stupid (hier in z’n geheel te bekijken) en ik ga met je mee. Of hou me een recensie onder de neus van The Book of Strange New Things van Michel Faber of The Bone Clocks van David Mitchell en ik koop ze. Allebei. En ik heb ze verslonden. Bijna een jaar geleden alweer, maar ik was deze blog vergeten te posten, zag ik pas.
Het Boek van Wonderlijke Nieuwe Dingen
In Fabers boek reist een ex-junk als missionaris af naar Oasis, een planeet waarvoor je je tijdelijk chemisch moet laten uitschakelen om de reis ( ‘The Jump’) te overleven. Hier wonen vrij afstotelijke, maar uiterst egoloze wezens die niets liever willen dan verhalen horen over Jezus. En over de Bijbel, die ze het Boek van Wonderlijke Nieuwe dingen noemen. Terwijl onze held daar de harten steelt van deze wonderlijke wezens (en andersom), ontvangt hij spacemail van zijn vrouw, die op aarde is achtergebleven en daar de samenleving in een rap tempo uit elkaar ziet vallen. Overstromingen, orkanen en andere natuurrampen volgen elkaar in rap tempo op, de economie stort in, de dienstverlening komt tot stilstand, anarchie en geweld grijpen in razend tempo om zich heen. “Zie je nou wel!”, denk ik dan, “Dat konden we toch allemaal aan zien komen! Waarom hebben we niet op tijd ingegrepen, toen het nog kon?”
Eenzelfde effect heeft het boek van David Mitchell, dat ik in vertaling heb gelezen: Tijdmeters. Niet zo briljant als zijn Cloud Atlas, vind ik, maar het raakt bij mij dezelfde snaar als het boek van Faber. In Tijdmeters volgen we Holly Sykes, een vrouw die maar twee jaar jonger is dan ik, dus dat verhoogt de identificatie aanzienlijk. Zij wordt in de loop van haar leven niet alleen geconfronteerd met een vreemd soort parallelwereld (waarvoor je enige fantasy-resistentie moet hebben), maar maakt op hogere leeftijd (in de jaren dertig van deze eeuw om precies te zijn), de snelle ineenstorting van de samenleving mee. En ik slik het allemaal voor zoete koek, alsof het Echt Gebeurd Is, maar dan in de toekomst.
Argumenten uit de toekomst
Wat brengen die boeken me? Misschien is het dat de auteurs zich kunnen permitteren om de toekomst alvast neer te zetten. Wanneer je kunt aantonen dat ons huidige gedrag daadwerkelijk leidt tot rampzalige gevolgen voor de bewoners van de aarde, dan neem je de sceptici alle wind uit de zeilen; je wast de fossiele industrie de oren; je houdt de politiek een spiegel voor. Kijk jongens, die kant koersen we op, met z’n allen. Niet fijn? Zullen we dan eens rap gaan bijsturen! Ik weet het, de voorspellingen van een UPCC of een Club van Rome leggen meer gewicht in de schaal. Of zouden dat eigenlijk moeten doen. Maar je kunt mensen alleen maar tot andere keuzes bewegen door hun hart te raken, niet slechts hun hoofd, las ik ooit ergens. En mensen houden nou eenmaal van verhalen. En wie weet, als maar genoeg politici, beleidsmakers, bankiers, of oliebaronnen dit soort boeken lezen, misschien verandert er wat. Want wie wil er nou een verhaal dat slecht afloopt? Op papier is dat reuze boeiend, maar toch liever niet in het echt.