‘Vleesverslaafd, maar groene idealen? Word klimatariër!’ luidt de kop van een artikel van Leonie Kohl op OneWorld. Vleesverslaafd wil ik mezelf niet noemen. Maar klimatariër misschien wel. Hoewel het ook een beetje klinkt als een dinosaurus van vóór de Grote IJstijd. Volgens The New York Times is de term ‘climatarian’ een van de meest boeiende, nieuwe voedselgerelateerde woorden van 2015, schrijft Leonie. Nou, dat vind ik recent genoeg om bij te willen horen.
Bij nadere lezing van het artikel (lees het ook, het is de moeite waard!) blijk ik zowaar al een aardige aspirant-klimatariër te zijn:
- Ik eet alleen biologisch vlees en daar niet al te veel van. Maar ik wist niet dat varken minder klimaatbelastend is dan koe. Rundergehakt schijnt wel weer mee te vallen, volgens de Vleeswijzer, dat is een soort prullenbak van de slager. Vleesrecycling, als het ware.
- Ik eet steeds lokaler en van het seizoen.
- Ik maak wentelteefjes of croutons van oude boterhammen en soep van verflenste groentes (prachtig woord, verflenst). Ik eet soms zelfs Schipholgans. Maar kaaskorstchips kende ik nog niet: die ga ik zeker proberen!
- Pakjes en zakjes heb ik reeds lang uit de keuken verbannen. Hoewel ik moet bekennen dat ik nog wel een zwak heb voor bouillonblokjes. Die biologische zijn zo flauw en wakkeren niet dat lekkere GRRR-gevoel aan. Zal wel met het ontbreken van smaakversterkers te maken hebben. En de verpakkingsafvalbergen zijn mij ook al jaren een balk in het oog. Maar daar doe ik dan weer te weinig aan, behalve af en toe een verontwaardigde foto nemen van de hoop plastic die één maaltijd soms kan genereren.
- De groentekookboeken en –recepten beginnen zich op te stapelen in mijn keukenkast. Nu nog wat vaker de mannen in huis trotseren en ze ook klaarmaken! De recepten, bedoel ik dan natuurlijk.
Hiep hiep hoera voor de Beebox
Een groot deel van bovenstaande verworvenheden, die mij bijkans een klimatariër maken, is overigens te danken aan de Beebox. Dat is de behoorlijk geweldige maaltijdbox waar ik in dit blog al eerder over berichtte. Wekelijks krijg ik voor drie avonden biologische en lokale (lees: Nederlandse, maar dat is in de voedselwereld al maximaal lokaal) producten aangeleverd. Waarvan voor twee avonden vlees of vis. Sinds begin dit jaar kun je ook een vegetarische box bestellen, maar mijn mannen bonken op een gegeven moment toch met hun carnivore knuisten op tafel voor een stukje dood dier. Biologisch, dat wel. Die basisvoorwaarde is zelfs tot de -zeventienjarige- middelste man doorgedrongen, die pas trots het familiepak biocervelaat liet zien dat hij van zijn eigen vakkenvulgeld had gekocht in reactie op mijn vleeswarenboycot. Nog maar even de Biobox mét aanhouden dan maar.
Kortom: klimatariër worden? Neem de Beebox!