Waarschuwing vooraf: deze blog is een parabel. Van het type Paolo Coelho. Daar hou ik normaal gesproken niet zo van, omdat ze altijd over arme oude mannen en kamelen of geiten gaan. Bovendien hebben ze meestal een wat suffige clou, die ik dan ook altijd prompt weer vergeet. Maar deze parabel gaat over een arme oude man en paarden (toch heel anders) en bevat een wijsheid die zoveel praktisch nut heeft, dat ik ‘m graag deel.
Een boer in de armste provincie van Rusland (of Afghanistan, of India, vul maar in wat je aanspreekt) ploeterde al zijn hele leven om het hoofd boven water te houden. Voor zichzelf, zijn beminde vrouw en zijn geliefde zoon. Op een dag kwam er een paard zijn land op lopen. Niemand wist van wie het dier was en niemand kwam het claimen. Het paard bleef en de boer leerde het voor de ploeg en voor de wagen te lopen. “Geweldig!”, riepen de buren. Wat een geluk! Je hebt zomaar een kostbaar paard dat je helpt om geld te verdienen! Ben je niet blij?” Maar de boer zei: “Wie weet wat geluk is en wat niet? Ik weet alleen maar dat er een paard is aan komen lopen.”
Een paar maanden later stormde en onweerde het ’s nachts als nooit tevoren. Het paard werd bang, sprong over het hek van de wei en verdween. “Verschrikkelijk!”, riepen de buren. “Wat een pech! Had je net zo’n prachtig paard en ineens is hij verdwenen. Hoe moet dat nu verder? Ben je niet kwaad?” Maar de boer zei: “Wie weet wat pech is en wat niet? Ik weet alleen maar dat mijn paard is weggelopen.”
“Wie weet wat pech is en wat niet? Ik weet alleen maar dat mijn paard is weggelopen.”
Twee dagen later kwam het paard weer terug naar de boer, met zes wilde paarden achter zich aan. De boer verkocht er vijf op de markt en had nu een flinke zak geld en twee paarden om hem te helpen op het land. “Fantastisch!”, riepen de buren. “Wat een goed gesternte heb jij! Zoveel rijkdom! En het komt zomaar naar je toe. Ben je niet gelukkig?” Maar de boer zei: “Wie weet wat een goed gesternte is en wat niet? Ik weet alleen dat ik nu twee paarden heb en een zak geld.”
De zoon van de boer wilde het nieuwe paard temmen en klom op zijn rug. Maar het paard steigerde, de zoon viel op de grond, brak zijn rug en kon niet meer lopen. “Vreselijk!”, riepen de buren. “Wat een ellende! Het is bijna oogsttijd en jouw enige hulp kan niet meer op het land werken. Ben je niet wanhopig?” Maar de boer zei: “Wie weet wat ellendig is en wat niet? Ik weet alleen dat mijn zoon niet meer kan lopen.”
Toen brak er oorlog uit. Alle jonge mannen werden opgeroepen om te gaan vechten in het leger. Maar niet de zoon van de boer, want hij kon niet meer lopen.
(Kleine pauze om de implicaties en paralellen in het eigen leven te laten inwerken)
Wat ik hier uit haal, is dat het geen slecht idee is om eens wat minder snel ergens wat van te vinden. Je weet nooit hoe een ontwikkeling uiteindelijk uitpakt. Positief of negatief? Wie bepaalt dat trouwens? Uit nare situaties of personen kunnen mooie dingen voortkomen en andersom. Denk corona. Denk de stikstofcrisis, wat dan ook. Wat je ook vindt, het grotere verhaal ontrolt zich gewoon. Ergens vind ik dat een geruststellende gedachte.