Selecteer een pagina
Afbeelding van Jill Wellington via Pixabay

“Augustus 2018!” “Maart 2017!” “Ieieiejool! Januari 2013!” Terwijl ik een voorstel zit te tikken voor een verhaal over het tegengaan van voedselverspilling, ruimt onze dochter de trapkast op. In afwachting van haar eerste collegedag doet zij tegen een schappelijk tarief klusjes in huis waar ik zelf niet aan toekom. Vanuit de werkkamer krijg ik door haar kreten een aardig beeld van de staat van de voorraad.

Het contrast tussen mijn milieubewuste teksten en mijn eigen gedrag valt me steeds vaker op. Altijd in de weer met restjes en kliekjes, steeds strenger op overbodige aankopen en dan tóch verstofte poederkoffie en sneu teruggelopen zelfmaakjam in de kast hebben staan. Op mijn morele hoogvlakte, zoals dat in het Engels zo mooi heet, schrijf ik vervolgens vanuit grote betrokkenheid over voedselverspilling. Een suspect soepele mentale spagaat.

Net als die keer dat ik schreef over Natuurlijke Momenten om je huis te verduurzamen. “Nieuwe keuken of badkamer?”, schreef ik toen. “Een uitgelezen moment om de aanschaf van een inductiefornuis of – kookplaat te overwegen, en op zoek te gaan naar de zuinigste inbouwapparatuur. En bent u plannen aan het maken voor een nieuwe badkamer? Een mooi moment om uw aannemer te vragen of hij een douche met warmteterugwinsysteem kan plaatsen. En misschien kunt u meteen de ramen laten voorzien van HR++ of triple glas.”

Natte krant

Stichtelijke woorden, maar mooi dat ik me zelf maar al te makkelijk met een kluitje in het riet liet sturen. Want ik deed het allebei, vrij recent: de keuken én de badkamer laten verbouwen. Daar ging mijn klimaatvoetafdruk sky high, zonder noemenswaardig verzet van mijn kant. “Warmteterugwinning? Nah, hartstikke duur”, sprak de aannemer. “En het levert amper wat op. Moet je ook niet willen met deze vloer.” Waarop ik me schielijk terugtrok. Deze man had er verstand van. Overmacht.

Inductie? Ik heb het niet eens overwogen. Ik wilde gewoon die stoere zespitter en vertelde mezelf dat we met inductie ons budget wel héél erg zouden overschrijden. Ik heb de prijs niet eens gecheckt, als ik heel eerlijk ben.

Weg van de minste weerstand

‘Beter inconsequent goed dan consequent fout’, druk ik anderen vaak op het hart. Dat vind ik ook echt. Maar toch wringt het. Want wat houdt me tegen om consequent(er) te zijn? Waarschijnlijk gewoon dat het altijd makkelijker is om voort te hobbelen op het gebaande pad. Om níet op je groene strepen te gaan staan, zoals de man die de installateur een lesje leerde.

Nee hoor, ik check het energielabel van de inbouwkoelkast niet eens en laat me overtuigen door de verkoper die losjes mompelt dat ‘ze altijd op energieverbruik van de apparatuur letten’. Want ja, anders moet je zelf op zoek naar een betaalbaar A+++ exemplaar. Bovendien: deze A+ (bleek achteraf) is al een hele verbetering ten opzichte van de oude koelkast. We stellen onszelf graag en gemakkelijk gerust.

Bruisende koffiemelk

“Ik ben klaar!”, komt onze dochter vertellen, met een veelbelovende glimlach. De kast is haast onherkenbaar. Wat een ruimte! Waar is de rest? Op de eettafel staat een imponerend stilleven van potjes, flesjes en pakjes. Een hard geworden zakje rendangpasta, achtergebleven wegens vleesverlaten. Glibberig ogende grove mosterd, waarvan al drie aangebroken broeders in de koelkast staan. Koffiemelk die blijkt te kunnen bruisen. Om er maar een paar te noemen.

Moet dat allemaal weg? En hoe dan? Eerst de potten leegschudden, de inhoud met afgewende blik door de wc spoelen en de rest naar de glasbak? Dat is wel héél confronterend. Liever maar met verpakking en al bij het restafval. Néé, dat is dubbel erg. Terwijl ik in de werkkamer nog even nadenk over de vervolgstappen, kiest man Jaco onverdroten voor de tweede optie. Oh nee, schande!

(korte pauze)

Niks meer aan doen.