Vorige keer postte ik een verhaal over twee boeken die mij raakten. Kort daarna las ik toevallig over cli-fi, een genre waar ik nog nooit van had gehoord, maar waar deze boeken stevig tegenaan schurken. Ik las ook over de voor- en vooral de nadelen van apocalyptische, of tenminste sombere vertellingen over milieu en klimaat. Somberen werkt namelijk niet.
Verhalen over rampspoed die al dan niet overwonnen wordt, zetten misschien een enkeling aan tot actie of verandering (en dat is dan meestal een enkeling die toch al overtuigd is van de ernst van het probleem), maar meestal werken ze averechts. Je zou het misschien niet verwachten, aangezien de gebroeders Grimm en meneer Andersen toch aardig van dat principe konden leven. Maar misschien vinden mensen het lastiger om te geloven in een happy end, wanneer het te ‘echt’ wordt. En als ze geen ‘eind goed-al goed’-garantie krijgen, worden ze boos, schieten ze in de ontkenning, of raken ze verlamd. Wat zijn we toch nog een aandoenlijke zoogdieren…
Even terzijde…
Bron van bovenstaande wijsheden is De Correspondent, waar ik sinds kort een abonnement op heb. O nee, ik ben er lid van. Klinkt actiever en dat is het ook, aangezien je geregeld inhoudelijk mag meedenken. Geweldig is het , maar te veel, te veel. Zo blijkt er al geruime tijd een Jelmer Mommers actief, een correspondent Klimaat & Energie wiens moeder ik zou kunnen zijn en van wie ik na eerste kennismaking meteen maar vrijwel alles heb gelezen. Hij heeft een indrukwekkende ‘tuin’, zoals de verzamelde bijdrages van een correspondent blijkbaar heten. Haast Bijbelse associaties met zaaien en oogsten roept die term bij mij op. Rondklikkend in deze tuin ging mijn hartslag omhoog van de hoeveelheid lezenswaardige artikelen en het paralleluniversum van interessante informatiebronnen dat De Correspondent altijd in de marges plaatst: nóg meer om te lezen. Maar dat allemaal terzijde. Het ging over nare verhalen, en dat we die niet willen horen.
En weer door
In het artikel ‘Waarom we zo vaak zwijgen over het klimaat (en hoe we dat kunnen doorbreken)’, citeert Jelmer de Noorse psycholoog Per Espen Stoknes, auteur van What We Think About When We Try Not To Think About Global Warming: “Wie een breed publiek in beweging wil krijgen over klimaatverandering, zou altijd positieve beelden moeten uitdragen en mensen moeten aanspreken als burgers die collectief verandering teweeg kunnen brengen.” Of dat zal werken, weet Stoknes ook niet, schrijft Jelmer. (Sorry, dit is een beetje een Droste-citaat). Maar Stoknes weet wel zeker dat ‘onze daden verder reiken als ze plezier en enthousiasme uitstralen, in plaats van schuld en wrok.’
Ja. Zo zit het vast en zeker in elkaar. Van hel-en-verdoemenisverhalen word je opstandig en sluit je je af. Ik ook. Behalve wanneer het gaat om klimaatverandering. Want dan heb je gewoon gelijk. Maar goed, die uitzondering maakt het gros van de wereldbevolking dus niet. Ik kan me persoonlijk dan ook helemaal voorstellen wat de makers van het horrorfilmpje hieronder bezield heeft. Maar veel steun zal het ze waarschijnlijk niet hebben opgeleverd.
En zo is het klimaatprobleem niet alleen veroorzaakt door de werking van ons brein; diezelfde uiterst menselijke gedachtenkronkels staan ook een oplossing, en zelfs het gesprek over een oplossing, stevig in de weg.