Selecteer een pagina

Twee weken geleden liep ik verscheurd te wezen door het Sallandse landschap. De zon scheen uitbundig, letterlijk en figuurlijk geen wolkje aan de lucht. Voor het eerst sinds de corona-uitbraak deden Jaco en ik weer een paar etappes van onze langeafstandswandeling langs het Marskramerspad. Heerlijk! Toch?

Behalve dwars over de Holterberg voerde de route ons ook langs boerderijen. Veel boerderijen. Fijn, zou je denken, in dat prachtige coulisselandschap waar het oosten van het land om bekend staat. Welk prachtige coulisselandschap? Had ik mijn herinneringen aan dit gebied geromantiseerd of was hier iets ernstig veranderd?

Ik zag minder bomenrijen, geen houtwallen, grote percelen. Het groen was griezelig groen, zonder een spikkeltje boterbloem, klaproos of zuring. Tussen de eindeloze rijen fris opgeschoten maïs stonden grijs verschrompelde slachtoffers van Monsanto: ‘onkruid’ dat niet bestand is tegen het ‘gewasbeschermingsmiddel’ dat het genetisch gemanipuleerde groene gewas doet floreren. Zware toef-toef-toef installaties deden zwembaden vol drinkwater verdampen in de warmte.

Confrontatie

Ondanks mijn vaste voornemen om vooral enorm te genieten van deze twee wandeldagen, kromp er iets in mijn binnenste. Had ik net even een paar dagen niets willen horen over alle verontrustende ontwikkelingen in Nederland, op deze wereld, krijgen we dit. Met deze bril op is een lange landelijke wandeling niet langer een vlucht uit de hectiek van een samenleving die foute keuzes maakt, maar een pijnlijke confrontatie. Eén keer mocht ik er van mezelf iets over zeggen tegen Jaco. Daarna moest ik mijn mond erover houden. Het moest wel leuk blijven.

Spaargeld

Vandaag in de Volkskrant een reportage vanuit Lettele. Mijn oog blijft erachter hangen omdat dat dorpje, waar ik tot voor kort nog nooit van gehoord had, het eindpunt was van onze tweedaagse. Particulieren in de regio kopen er agrarische grond op, om te laten pachten door boeren die zich inzetten voor biodiversiteit. Het initiatief is een succes en moet zich wapenen tegen Het Grote Geld dat eropaf komt als vliegen op de stroop. Mooi, denk ik, hard nodig. Maar ook: wat vreselijk!

Hoe triest is het dat we onszelf zó hebben vastgedraaid in een systeem, dat mensen (hardwerkende burgers, zou ik bijna zeggen) hun spaargeld in de grond moeten stoppen. Figuurlijk in dit geval. En nu eens niet (zoals met Het Grote Geld, zou ik bijna zeggen) om te speculeren en van geld nog meer geld te maken, maar om te zorgen dat onze omgeving niet nog verder verarmt. Om het land in handen te geven van mensen die respect voor de natuur belangrijker vinden dan de eigen kortetermijnwinst.

Woedend

Ik klink als een groen gekkie, een anti-kapitalist, een cliché’s spuiende rooie. En misschien ben ik dat ik ook allemaal wel. Hoe kan het ook anders (zou ik bijna zeggen), als je geen Telegraaflezer bent en het nieuws volgt? Zie bijvoorbeeld een ander Volkskrant-artikel van vandaag: de column van Bert Wagendorp, over het boek Fantoomgroei. Dat boek beschrijft ‘hoe sinds 1982 economische groei en de belangen van het grote bedrijfsleven steevast boven welvaart en het welzijn van de bevolking zijn gesteld’. Wagendorp waarschuwt dat dit boek je woedend maakt. Beter maar niet lezen dus. Het moet allemaal wel een beetje leuk blijven. Toch?