Selecteer een pagina

Het liefst zou ik heel hard ‘Ik wist het! Ik wist het!’ roepen en mezelf snikkend op de grond werpen. Want ja, het was me al opgevallen, afgelopen zomer. Maar niemand die je er verder over hoorde. Dat maakt het helemaal in-triest. Driekwart van een populatie sterft uit en geen hond merkt het op. En eigenlijk was het ook wel fijn, zo’n zomervakantie zonder insecten.

Ach, natuurlijk hadden sommige mensen het al opgemerkt. Vooral mensen uit de categorie natuurnerd. Kees Moeliker bijvoorbeeld, bioloog en directeur van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam en schrijver van bijzonder fijne natuurblogs, weet ik nu. Tijdens de bekendmaking van de top 25 van de Trouw Duurzame 100, vorige week dinsdag, verscheen er bij zijn droogkomische, maar eigenlijk ook in-trieste praatje over de verschillen tussen ‘natuur’, ‘wildernis’ en ‘ongereptheid’ een foto die hier erg veel van weghad:

Dit kreeg je als je vroeger op vakantie ging, zei hij. Nu kleven er na het doorkruisen van Frankrijk hooguit vier vliegjes op je voorruit. Ja, klopt. Toch? Afgelopen vakantie heb ik wel een keer of tien uitgeroepen dat het zo fijn was dat er helemaal geen wespen waren, of vliegen, of mieren, of torren. Vraag maar aan mijn kinderen. Vlinders heb ik trouwens ook niet veel gezien, of lieveheersbeestjes. Hagedisjes ook amper, terwijl we toch in Zuid-Frankrijk en Spanje zaten.

Zombienatuur

Zombienatuur, noemde Moeliker het. En hij noemde nog meer akelige voorbeelden van de teloorgang van de soortenrijkdom op aarde. Overigens roemde hij ook de vindingrijkheid en het aanpassingsvermogen van de ons (steeds minder) omringende soorten, om zijn publiek niet suïcidaal naar huis te laten gaan.

Maar goed, insecten dus. Zo’n driekwart ervan is verdwenen, toonde onderzoek bij onze oosterburen aan. Dood. Weg. In de zomer liep de terugval zelfs op tot tachtig procent. Het was gisteren op het NOS Journaal.

“De precieze oorzaak van de afname is nog niet precies bekend”, vertelde Annechien. Maar heel subtiel viel die tekst precies samen met het voorbij rijden van een tractor met aanhanger. Linkje? “Maar het is nog niet te laat om het tijd te keren.” De ecoloog die voor het nieuwsitem geïnterviewd werd (zonder naamsvermelding) denkt dat ‘we van de veerkracht van de natuur gebruik moeten maken om te zorgen dat dit niet verder gaat en dat het te herstellen is.’ Hij bedoelt het waarschijnlijk goed, maar zo klinkt het alsof de veerkracht zelf het tij moet keren. Dat wordt lastig.

Optimistisch

“Ik ben daar heel optimistisch over,”, voegt hij eraan toe. “als dat kan.” ALS dat kan?! Hoebedoelu? ‘Dat dat kan’, toch hopelijk? Niet om een potje taalkundig te gaan zitten muggenziften, maar inhoudelijk verschilt de boodschap nogal van vrolijkheidsgehalte. “Op het moment dat we de oorzaken verder kunnen opsporen en er ook werkelijk wat aan doen,” besluit de ecoloog. Toch nog hoopgevende woorden. Maar wie pakt dit nu op? Wie gaat er aan de slag om dit tij te keren, behalve drie onderzoekers en een natuurnerd met een lange baard en een insectentelnet?

En wat betreft die oorzaken: ik heb wel een idee. Weet je bijvoorbeeld wat de eerste zoekresultaten zijn  als je googelt naar een plaatje van windscreen bugs?

Naschrift: De positieve en lezenswaardige website hetkanwel.nl kwam eind oktober met dit artikel met insectvriendelijke tips.