“De samenleving gaat weer open. Ziet u er tegenop?” vroeg Trouw in het zaterdagkatern aan haar lezers. Als we deze vraag een jaar geleden hadden gelezen, waren we van onze stoel gevallen. Allereerst omdat de lockdown, die een jaar geleden ook bijna werd opgeheven, blijkbaar nog idioot lang zou duren. Maar ook omdat de beperkingen toen nog niet ‘het nieuwe normaal’ waren geworden. En nu dreigt ‘het oude normaal’ er weer voor terug te komen.
Kun je er tegenop zien om ‘gewoon weer alles te mogen’? Auteur en filosofe Joke Hermsen betrapte zichzelf erop dat ze een ongemakkelijk gevoel krijgt van proostende mensen die de herwonnen vrijheid vieren op het terras. Ze had zich het afgelopen jaar ingezet voor het initiatief #beternacorona, dat het aanvankelijk optimisme over een door de pandemie gelouterde samenleving wilde helpen vormgeven.
“We hoopten dat de door de pandemie opgedrongen pauzestand benut zou worden om eens goed na te denken over welke richting het met ons heen moest, wilden we onze planeet ook voor de komende generaties behouden. We hoopten dat de politieke bestuurders deze periode ook daarvoor zouden gebruiken en zelfs het voortouw zouden nemen, zoals bij de aard van hun functie past”, schrijft Hermsen. Ze kwamen bedrogen uit, concludeert de schrijfster nu.
Hoe krachtig het coronasignaal ook leek, nu de seinen geleidelijk weer op groen springen, staat ‘de samenleving’ te trappelen om op de oude voet verder te gaan. Biertje pakken, lekker shoppen, vakantie boeken voor straks.
“Als het openen van de terrassen symbool stond voor de opheffing van [de overige] maatregelen en weldra ook alle culturele en onderwijsinstellingen hun deuren mochten openen”, ja, dan zou Hermsen het nog wel begrijpen dat dit gevierd werd met een groot glas bier en de leuze ‘eindelijk vrij’. Maar nu? Ze zag vooral mensen die de vrijheid om te consumeren aanzagen voor echte vrijheid.
Ze haalt er filosofen bij om te betogen dat werkelijke vrijheid iets heel anders is dan het bevredigen van onze fysieke behoeftes. En dat juist dat laatste centraal staat in het soort samenleving waar we opnieuw toe worden uitgenodigd. En inderdaad: hoe tekenend is het dat éérst de terrassen en winkels open gaan en pas over een tijdje de musea en de theaters? Ik herken het: dat is het soort samenleving waar je tegenop kunt zien.
Ook ik erger me kapot aan de keuzes die gemaakt worden door een demissionaire regering die maar niet uit het zadel te rammen lijkt, ondanks het ene schandaal na de andere flater. Tegelijkertijd…hallo! Héérlijk om weer op een terras te kunnen zitten. Nou ja, als de opwarming van de aarde zich eens van zijn goede kant zo laten zien , maar dat is een ander verhaal. En, als ik eerlijk ben: heerlijk om weer de Hema in te kunnen lopen en wat basisluxe te kopen die niet belangrijk genoeg is om digitaal te bestellen. Het herkennen van systeemfouten koppelt je nog niet los van datzelfde systeem. Helaas.
Privéstulpjes en bubbels
Het is op z’n zachtst gezegd teleurstellend dat we de afgelopen anderhalf jaar blijkbaar niet, of in elk geval te weinig, hebben gebruikt om ons te bezinnen op wat onze manier van leven ons heeft gebracht.
“Vrij zijn we als we een dialoog met ons zelf kunnen voeren. Want dát is pas echte vrijheid”, schrijft Hermsen: “Ons handelen tot voorwerp van reflectie kunnen nemen en van daaruit in gesprek met anderen treden. Als dat gesprek achterwege blijft en we ons steeds meer van de wereld afkeren en in onze privéstulpjes of bubbels terugtrekken, dreigt er ‘wereldloosheid’ die niet zelden uitmondt in een vorm van barbarij.”
Je ziet het gebeuren: de gedwongen sociale isolatie van de afgelopen anderhalf jaar heeft ons nóg meer naar onze eigen navel doen staren, en naar onze eigen behoeftes. Best comfortabel toch? De wereld is groot en vol gevaren, maar achter ons scherm besturen we onze eigen wereld met onze vingertoppen.
Willen en kunnen
Straks moeten we weer naar buiten. Echt met elkaar praten. Elkaar aanraken, letterlijk en figuurlijk. Zou dat nog lukken zonder angst? Voor een goed gesprek dat ergens over gaat, is lijfelijke nabijheid veruit te verkiezen boven Zoom of Teams. Maar gedrang in drukke winkelstraten en oppervlakkige terrasbabbels over de komende vakantie: daar kun je tegenop zien.
Kán. Ik zou dat ook kunnen beweren, omdat het past bij wie ik wil zijn. Maar ook hier: als ik eerlijk ben, zie ik daar niet tegenop. Die drukke winkelstraten zijn aan mij weliswaar niet besteed, maar De Consument in mij verheugt zich: nieuwe kleren passen, met buiten het pashokje nog rekken vol keuze. Op vakantie naar het buitenland. Niet met het vliegtuig (er zijn grenzen), maar toch: weer eens een andere sfeer dan de Hollandse proeven.
Zelfs wanneer we ons handelen onderwerp van reflectie hebben gemaakt, hebben fysieke behoeftes de hardnekkige gewoonte om voor te dringen bij het maken van keuzes. Zeker na een periode van (gedwongen) onthouding. We hebben nog een lange weg te gaan. En veel gesprekken te voeren.